Badminton Vereniging Grijpskerk

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu

Techniek

Badminton Techniek


Spelregel Top Tien

1. Doel van het spel: scoren van punten en het voorkomen van punten tegen.
2. Je kunt het spel enkel (1 tegen 1) of dubbel (2 tegen 2) spelen.
3. De opslag: Het spel begint met de opslag in het rechter serveervak. Deze sla je onderhands vanuit het midden van het speelveld. De opslag speel je diagonaal (schuin), als er twee serveervakken zijn.
4. Je blijft opslaan tot je de opslagbeurt verliest. Bij enkelspel gaat de opslag naar de tegenstander. Bij dubbelspel gaat de opslag eerst naar de medespeler, verliest deze de opslag dan gaat hij naar de tegenpartij.
5. Uit: shuttles die buiten het speelveld de grond raken, zijn uit. Een shuttle op de lijn is in.
6. Puntentelling: alleen de partij die opslaat kan punten scoren.
7. Een badmintonwedstrijd bestaat uit twee gewonnen games. Dat betekent dat wanneer je na twee games gelijk staat, je een derde moet spelen. Een game bestaat uit 15 punten; alleen het dames-enkelspel gaat tot 11 punten. Na elke game wordt van speelhelft gewisseld. De winnaar van een game begint de volgende game met de service.
8. Spelen van de shuttle: je moet de shuttle in één keer over het net spelen. Samenspelen is niet toegestaan.
9. Het Net:
    - de shuttle mag het net wel raken, ook tijdens de opslag.
    - de speler en het racket mogen het net niet raken.
10. Dubbelfout: als beide partijen het niet eens zijn over

Een overtreding van de spelregels, dan spel je het punt over.

De Greep

 
 

Shake hands-greep (te gebruiken bij alle slagen).

Techniek:
1. Houd het blad van het racket verticaal.
2. Pak het reacket alsof je iemand aan hand geeft.
3. De punt van de V tussen je duim en wijsvinger ligt op het handvat.

Forehand-clear



 
 

Bovenhandse slag in het achterveld van de tegenstander, handpalm naar het net gericht.

Techniek:
1. Een rechtshandige staat met links voor (een linkshandige andersom).
2. Breng het racket naar achteren. Wijs met de andere hand naar de shuttle.
3. Raak de shuttle hoog met gestrekte arm. Zwaai het racket door.


Backhand-clear


 
 


Bovenhandse slag in het achterveld van de tegenstander, handrug naar het net gericht.
Techniek:
1. Een rechtshandige staat met rechtsvoor (een linkshandige andersom).
2. Breng de racket naar achteren. Buig je elleboog en pols.
3. Raak de shuttle hoog, met gestrekte arm.

Dropshot


Bovenhandse slag, waarbij je de shuttle vlak achter het net speelt.
Techniek:
1. Zie Forehand-clear en Backhand-clear
2. Rem de slagbeweging af vlak voordat je de shuttle raakt. De pols blijft gestrekt.


Opslag


 
 




Onderhandse slag



techniek:
1. Een rechtshandige staat met links voor (een linkshandige andersom). De shuttle is schuin voor je.
2. Diepe, hoge opslag: sla de shuttle met een felle beweging vanuit je onderarm.
3. Korte, lage slag: duw de shuttle over het net.
Lob
onderhandse slag, over de tegenstander in het achterveld.
Techniek:
1. Zie de onderhandse opslag.
2. Je kunt de lob met de Forehand en met de Backhand spelen.


Smash


 
 

Slag naar de grond.
techniek:
1. Een rechtshandige staat met de linkervoet voor (een linkshandige andersom).
2. Breng het racket achter de rug. Wijs met je andere hand naar de shuttle.
3. Raak de shuttle met een gestrekte arm voor je en sla hem naar de grond.

Badmintonveld


Bij een enkelspel is het veld 13,40 lang en 5,18 meter breed. Bij een dubbelspel is het veld 13,40 meter lang en 6,1 meter breed. De hoogte van het net is 1,55 meter.

 
 

Tactiek Netspelen

Aanval

1. Speel de shuttle op de plek waar de tegestander ruimte laat.
2. Vermoei de tegenstander. Speel afwisselend (kort-lang, links-rechts).
3. Maak gebruik van de zwakke plekken van de tegenstander (vaak de backhand).
4. Een zwakke plek is de ruimte tussen de spelers. Sla de bal in die ruimte (dubbelspel).

Verdediging

Veldspeler
1. Ga direct na een actie terug naar het midden van het gebied dat je moet verdedigen.
2. Maak afspraken over de opstelling. Als je een dubbelspel speelt.
3. Spreek af wie de shuttle neemt als hij tussen jullie in wordt gespeeld. Roep 'los' als je de shuttle wilt spelen bij dubbelspel.

Schijnbewegingen



Badminton is een van de weinige racketsporten waar schijnbewegingen een erg groot deel maken van de sport.  In tegenstelling tot tennis, waar opbouw en spreiding een immens belangrijke rol spelen en er slechts zelden gedropt wordt, is badminton op topniveau, specifiek bij enkelspel, een aaneenschakeling van lichaamsbewegingen die slechts tot doel hebben om te camoufleren, en niet zozeer een slag voor te bereiden.
Door het feit dat het gebruikte materiaal zo licht is en de afstand tussen de spelers varieert van erg dicht tot vrij ver, kan men door korte bewegingen toch voldoende snelheid in de shuttle steken om het hele veld te kunnen bereiken - tenminste als je techniek mee kan!

Schijn bij aanval én verdediging

Bij de aanval is de schijnbeweging bedoeld om ofwel de tegenspeler te laten denken dat er een bepaalde slag zal worden uitgevoerd en hem daarmee naar een specifieke plaats van het veld te 'lokken' (bijvoorbeeld een clear in plaats van een korte drop, of een drop in plaats van een lob) of om hem zijn ontvangende beweging te laten uitstellen totdat hij ziet welke kant de shuttle echt uitgaat.
Bij de verdediging kan een verplaatsing tegenovergesteld zijn aan de plaatsing van het lichaamsgewicht, daarmee lijkt het alsof je naar een bepaalde kant op zal rennen, maar eigenlijk volledig klaar staat om onmiddellijk van richting te veranderen op het moment dat de tegenspeler zijn slag uitvoert.  Of bijvoorbeeld klaar staan richting de linkerkant van het plein, om als de tegenstander de slag uitvoert onmiddellijk naar rechts te rennen.
Als bij een aanvallende schijnbeweging de tegenspeler effectief wordt misleid, zal dit vaak resulteren in een rechtstreeks punt, omdat deze zijn beweging en balans niet tijdig kan veranderen.  Of hij gaat voor een paniekshot dat makkelijker af te maken is.  Ervaren spelers zullen nooit te vroeg gaan bewegen, rekening houdend met de mogelijkheid van schijnbewegingen.  Vaak ziet men ook dat de verdedigende schijnbeweging volledig anticipeert op een aanvallende schijnbeweging.

Techniek

Slicing (of kappen) en korte slagbewegingen zijn de twee belangrijkste slagtechnieken bij schijnbewegingen.  Bij slicen wordt de shuttle niet recht geraakt, maar 'schampt' het snaaroppervlak de pluim in een hoek.  Daardoor zijn slagrichting en bewegingsrichting verschillend van elkaar en gaat de shuttle dus onverwacht naar een andere plaats dan de beweging aangeeft.

Slicen of kappen

Een gekapte crossdrop bijvoorbeeld probeert de tegenstander te laten denken dat er een smash of clear rechtdoor zal geslagen worden.  Zo wordt hij misleid op twee manieren: richting én slagkracht.
Een geavanceerdere techniek is om de racket ook de veren zelf te laten draaien.  Door deze spin zal de shuttle een kortere baan beschrijven en dus sneller naar de vloer vallen.  Deze techniek kan ook gebruikt worden bij netshots, waarbij de shuttle dan rond zijn eigen as tuimelt.  De tegenstander zal zo min of meer verplicht zijn te wachten met slaan tot de shuttle stabiel valt, of de beslissing moeten maken toch tegen de shuttle te slaan en de veren te raken, waardoor een erg onvoorspelbare slag uitgevoerd wordt.

Korte slagbewegingen

De moderne rackets wegen rond de 90 gram.  Die lichtheid zorgt voor erg weinig inertie, waardoor rackets dus vanuit stilstand erg snel kunnen bewogen worden.  Een krachtige speler kan een clear slaan met een beweging van slechts 10 centimeter.
Een speler kan op die manier zijn racket klaarhouden voor een netshot, maar door een korte, snelle beweging op het laatste moment toch een lob slaan.  De tegenstander weet dat dit kan gebeuren en zal ofwel een compromis-positie moeten innemen of een keuze maken voor een betere positie voor een van beide slagen.  Dat is heel wat moeilijker dan indien het materiaal zwaarder zou zijn en de lange, tragere bewegingen zowat elke slag zouden verraden.
Die korte slagbeweging kan trouwens niet enkel gebruikt worden voor misleiding.  Ook indien de speler erg weinig tijd heeft, kan hij door kracht toch nog veel snelheid overdragen aan de pluim.
Bij deze techniek wordt het gebruik van de vingers erg belangrijk.  Door enkel de grip in de vingers te verstrakken bij het raken van de pluim kunnen de beste spelers al een erg krachtige slag uitvoeren.

Vertragingen

Ook het stoppen van een snelle beweging is uiteraard makkelijk met erg licht materiaal.  De suggestie opwekken van een harde clear of drive en de racket op het laatste moment sterk vertragen vereist veel controle over het eigen lichaam en het materiaal, maar kan slechts camouflage zijn voor een haarscherpe drop over het net.

Andere schijnbewegingen

Dubbele bewegingen, bijvoorbeeld een cross netshot-beweging de shuttle express laten missen, snel de racket terugtrekken en een lob rechtdoor uitvoeren, zijn vaak erg moeilijk te lezen indien overtuigend uitgevoerd.  De huidige generatie van topspelers zijn zelfs langzaamaan bezig met de introductie van drievoudige bewegingen.  Een ander alternatief is de valse koppositie, waarbij de slag rechtlijnig uitgevoerd maar de racket in de hand op het laatste moment gedraaid wordt.  Deze beweging resulteert in een minder extreme afwijking ten opzichte van het gecamoufleerde shot maar behoeft ook veel minder tijd en is enorm efficiënt bij de trager uitgevoerde bewegingen.
Verder zijn er ook de lepe trucjes met lichaamstaal, zoals het agressief naar de shuttle lopen waarbij toch een zachte drop gespeeld wordt, of het draaien van het hoofd in een bepaalde richting, of zelfs bij het uitvoeren van een jumpshot de knieën draaien naar een andere richting.

Terug

 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu